Home » Van Tegelen naar Broekhuizen: gastblog door Matthijs

Van Tegelen naar Broekhuizen: gastblog door Matthijs

Na een welverdiende rustdag staan we aan het begin van onze vijfde wandeldag. We willen graag op tijd beginnen. Daarom begeven we ons om half negen op naar de ontbijtruimte van ons Bed & Breakfast. Op hoop van zegen, want we hadden de dag ervoor aangekondigd om negen uur te willen ontbijten. Maar, zo redeneerden wij, er zullen toch ook wel andere gasten zijn die dat eerder willen? 

Dat blijkt niet zo te zijn, de ruimte is muisstil wanneer we die betreden. Ik besluit de krant van gisteren vluchtig door te kijken en al snel meldt de eigenaresse zich. Ze verontschuldigt zich voor het feit dat de ontbijttafel nog niet is gedekt en gaat direct aan de slag. 

Wanneer we even later aan het ontbijt zitten, onthult onze gastvrouw dat haar man en zij de kolossale villa waar we verblijven in 2004 voor een habbekrats hebben gekocht, wanneer je de aankoopprijs van toen afzet tegen de huidige huizenmarkt. We slaan steil achterover. Hoewel de villa duidelijk een flinke opknapbeurt heeft ondergaan, zal die inmiddels zeker het vijfvoudige waard zijn. Caja en ik fantaseren even later op onze kamer hoe het zou zijn om een villa als deze te bezitten en er ook nog een bed & breakfast in te runnen.

Nadat we onze tassen hebben gepakt en afscheid hebben genomen, gaan we op pad in de richting van Swolgen. De bedenkers van de route moeten gedacht hebben dat je met een wandeling door het mistroostige centrum van Tegelen niemand een plezier doet en leiden wandelaars daarom door het natuurrijke Wandelpark Tegelen. 

Via de zuidkant van de stad lopen we Venlo in. Dit blijkt helaas niet het meest charmante stadsdeel. We lopen langs het spoor over de Kaldenkerkerweg en komen voorbij vervallen ogende restaurants en winkels. Het centrum van Venlo ziet er een stuk leuker uit en nodigt uit om te stoppen voor een kop koffie, maar we besluiten nog geen pauze te houden en verder door te lopen tot Grubbenvorst.

De etappe van vandaag gaat in een stevig tempo en op de kaart lijkt het dorpje Grubbenvorst dichtbij. Maar nadat we de brug waar de A67 overheen loopt zijn gepasseerd, lopen we vertraging op. De Pieterpad route staat ineens niet meer zo duidelijk aangegeven en wij lopen rechtdoor op een punt waar we rechtsaf hadden gemoeten. Als het pad steeds lastiger begaanbaar wordt en we de wit-rode Pieterpad tekens langs het pad niet meer tegenkomen, worden we achterdochtig. Met hulp van Google Maps – waar zouden we zijn zonder iPhone? – komen we er achter dat we te ver zijn doorgelopen.

‘Zullen we teruglopen?’ vraag ik Caja. Maar teruglopen is nogal een afstand. We besluiten te onderzoeken of er een kortere route is om de route terug te vinden. Die optie leidt ons door een nat en modderig weiland.

‘Mijn schoenen zijn nu helemaal nat…,’ jammert Caja, terwijl ik probeer om uit te vinden waar we ons ten opzichte van de route bevinden.

Via een terrein vol met hopen zand komen we de routeaanduiding weer tegen. We zetten stevig de pas erin richting Grubbenvorst, want inmiddels hebben we allebei behoorlijk honger gekregen. Daarnaast zeuren mijn voeten en rechterschouder inmiddels onophoudelijk van de last van de rugzak.

Om Grubbenvorst in te komen, moeten we met een pont over de Maas. In Limburg heeft de tijd stil gestaan, want betalen met pin is er niet bij. De angst slaat mij even om het hart, want bruggen over de Maas zijn er nauwelijks in deze omgeving, dus een alternatief is er niet… Gelukkig blijkt Caja kleingeld bij zich te hebben, zij denkt aan dit soort dingen. De prijs is ook ouderwets, voor een euro mogen we overvaren.

Nadat we in Grubbenvorst hebben gegeten en gerust, lopen we verder richting Swolgen. We moeten nog zo’n 12 kilometer tot we bij ons bed & breakfast aan zullen komen. Dat B&B ligt overigens in een andere plaats, genaamd Broekhuizen, ten oosten van de plaats die als eindbestemming dienst doet.

De eerste kilometers na de pauze nemen ons mee over paden langs weilanden. De zon is weer flink gaan schijnen en brandt op onze huid. Na enkele kilometers neemt onze behoefte aan een pauze, het liefst met iets lekkers te drinken, daarom toe. Maar er dringt zich een praktisch probleem aan: het is nog minstens vier kilometer lopen tot aan het volgende dorp. Mijn humeur wordt er niet beter van.

‘Dan zoeken we wel ergens een plekje in de schaduw en eten we een energiereep,’ brom ik tegen Caja.

‘Ja, dan doen we dat wel,’ antwoordt ze een beetje sip.

Uitkijkend naar een schaduwrijke plek passeren een handvol huizen die Lottum worden genoemd. We komen langs een schuur met een gelakte houten plaquette met daarop ‘Pieterpadbankje’. Zowel naast als in de schuur staan stoelen en bijzettafeltjes opgesteld. Op een wankel campingtafeltje dat tegen de muur is geplaatst zijn thermosflessen gezet. Onze aandacht wordt getrokken door een krijtbord met daarop welke consumpties er bij dit Pieterpadbankje allemaal te verkrijgen zijn. Dat klinkt aanlokkelijk, maar er is niemand te bekennen. 

Caja en ik besluiten om dan maar van de uitgestalde tuinmeubelen gebruik te maken om te pauzeren. Net als we in de schuur plaats willen nemen, zodat we van wat schaduw kunnen genieten, komt er een oudere, maar buitengewoon energieke dame uit het tegenover de schuur gelegen huis gestormd.

‘Pieterpadders?’ roept ze ons met een stevige Brabantse tongval toe. ‘Ga maar lekker zitten hoor, ik heb hier van alles voor jullie. Ik heb koffie, thee, frisdrank, water, maar ook snoep voor onderweg. Tijdens zo’n lange wandeling moet je goed voor jezelf zorgen,’ lacht ze.

Ik kijk naar het bijzettafeltje en zowaar, daar staat een bakje vol met allerlei verschillende snoepjes.

‘Wat kan ik jullie inschenken? We hebben hier geen vaste prijzen, we werken met een eigen bijdrage,’ voegt ze er meteen aan toe. ‘Koffie zou wel erg lekker zijn,’ zegt Caja.

Ik doe met haar mee. Het is het sein voor onze gastvrouw om nog enthousiaster te worden dan ze al was. Met de vrolijkheid van Erica Terpstra bij een huldiging van Olympische sporters roept ze uit: ‘Koffie? Dan lusten jullie daar vast een stuk eigengemaakte bosbessenvlaai bij?’

Dat is dan weer een woord waar Caja’s ogen van gaan glimmen. ‘Nou, daar kan ik moeilijk nee tegen zeggen,’ antwoordt ze.

Terwijl ik beleefd weiger, gaat onze Lottumse Erica verder tegen Caja: ‘En zeker met een lekkere toef slagroom er op?’ Uiteraard wil Caja dat ook wel. ‘Ik vind slagroom eigenlijk niet zo lekker, behalve als het ergens op zit,’ biechtte ze me deze week op. De slagroom wordt dus gretig geaccepteerd.

‘En als hij alsnog wil, omdat hij wat van jou heeft geproefd, dan kan dat, hè?’ zegt onze gastvrouw, terwijl ze naar mij wijst. Caja belooft dat ze de taart zal laten proeven.

Nadat de koffie voor ons is geserveerd in kopjes uit grootmoeders tijd met geschilderde bloemen er op, is het wachten op de zelfgebakken taart. Die blijkt er in werkelijkheid helaas minder smakelijk uit te zien dan we hadden verwacht. De bovenkant lijkt niet helemaal gaar te zijn en ziet er rommelig uit. Ik vraag me af of deze uitvoering de goedkeuring van Robèrt van Beckhoven had kunnen wegdragen. Caja is onze Janny van der Heijden en doet de smaaktest. Maar ook die valt wat tegen. Dat komt met name door de bodem, die zo hard is als die van een tompouce. Caja kijkt me beteuterd aan, maar besluit zich niet te laten kennen en eet met lange tanden de vlaai uit beleefdheid op.

Wanneer we onze route vervolgen, imiteer ik Robèrt: ‘Ja, een echt goede Limburgse vlaai heeft natuurlijk een lekkere, harde bodem, toch Janny?’ ‘Stomme Matthijs,’ zegt Caja en ze steekt haar tong uit.

Caja’s humeur leeft op wanneer we langs een bloemenveld lopen met twee kleine hertjes. Ze zijn nog heel jong, en Caja en ik houden ons zo stil mogelijk om ze niet te verjagen. We doen onze uiterste best om moederhert te lokaliseren, maar die laat zich helaas niet zien.

Op de laatste kilometers richting Broekhuizen zijn we wel klaar met het wandelen. Mijn voeten en schouders doen zeer. Caja is ook niet zo spraakzaam meer. Maar wanneer we onze eindbestemming hebben bereikt blijkt ook dit bed and breakfast weer een schot in de roos. En we kunnen er ook nog blijven eten. Dat bespaart ons een extra wandeling van nog minstens een kilometer naar het centrum van Broekhuizen. De vegetarische lasagne – overigens de enige optie op het menu – smaakt geweldig na 28 kilometer wandelen.

We gaan vroeg richting onze kamer, de volgende dag staat er opnieuw zo’n 30 kilometer op het programma. Op naar Vierlingsbeek!

Caja Heikens

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven